Acceptatie LHBTIQ+ ‘prima’ binnen gezin, maar ‘krappe voldoende’ op social media
Hoe kijken Brabanders aan tegen seksuele- en genderdiversiteit? Hoe staat het met de acceptatie van LHBTIQ+’ers ? Wat kan een gemeente doen om de acceptatie verder te bevorderen? Ruim 10.000 leden uit de gezondheidspanels van de 3 Brabantse GGD’en gaven hun mening.
Term LHBTIQ+ goed bekend
De term LHBTIQ+ blijkt behoorlijk goed bekend: 92% van de deelnemers was (min of meer) bekend met de term. De meeste respondenten kennen wel een LHBTIQ+’er in de naaste omgeving en 4% behoort zelf tot de ‘groep’ LHBTIQ+. Ruim 90% vindt het normaal als iemand lesbisch of homoseksueel is. Vijf procent vindt dat een beetje raar en minder dan 1% vindt dat erg raar of verkeerd. Datzelfde geldt in iets mindere mate voor iemand die biseksueel is; 13% vindt dat een beetje raar en 2% vindt dat erg raar of verkeerd. Als iemand transgender of interseksueel is, vindt ongeveer 60% dat normaal. Een kwart vindt dat een beetje raar en 6% vindt dat erg raar of verkeerd.
Hoge mate van acceptatie LHBTIQ+ binnen gezin
We vroegen de panelleden om rapportcijfers te geven voor de mate van acceptatie van LHBTIQ+ in verschillende settings. De mate van acceptatie in de directe sociale omgeving is behoorlijk hoog. De acceptatie binnen het gezin (rapportcijfer 8,7) en in de vriendenkring (8,1) scoren het hoogst. De ingeschatte acceptatie in de wijk of gemeente scoren ruim een punt lager; beide 6,9. Acceptatie in Nederland (6,2) en op sociale media (6,0) scoren het laagst. Vrouwen geven over het algemeen iets hogere acceptatiecijfers dan de mannen. We vroegen de panels ook naar acceptatie van gedrag. Bijna iedereen vindt het normaal als twee mannen of twee vrouwen hand in hand op straat lopen. Zoenen in het openbaar vinden Brabanders iets minder normaal, vooral als het gaat om zoenende mannen. Tien procent vindt dat heel vreemd of verkeerd.
Kwart deelnemers vindt eigen buurt niet veilig voor LHBTIQ+’er
Ondanks de ruime acceptatie vindt een op de vijf deelnemers dat LHBTIQ+’ers daar niet mee te koop moeten lopen op straat. Binnen de eigen woonomgeving denkt 71% dat personen met een ‘afwijkende’ seksuele voorkeur of genderidentiteit daar zonder problemen voor kunnen uitkomen. Toch zijn er ook veel deelnemers (23%) die de eigen woonomgeving voor hen niet veilig vinden. Tenslotte vroegen we het panel of gemeenten een actieve rol moeten pakken in het bevorderen van de acceptatie van LHBTIQ+’ers. Zestig procent van de deelnemers is het daarmee eens. Vooral het geven van voorlichting over seksuele- en genderdiversiteit op scholen kan rekenen op brede steun, 90% van de deelnemers vindt het (heel) goed als de gemeente daarin investeert. Deelnemers vinden daarnaast ook aandacht voor oudere LHBTIQ+’ers in zorginstellingen belangrijk.
De resultaten van het onderzoek zijn samengevat in deze infographic.
Meer weten over acceptatie van LHBT in Nederland en de ervaringen van LHBT’ers zelf? Lees dan ook de rapporten van de LHBT monitor van het SCP: